Weblog als journalistiek gesprek

Reis zometeen af om op de Hogeschool Utrecht een gastles te geven over journalistiek bloggen. Kreeg vorige week een mailtje waarin me werd gevraagd om specifiek in te gaan (onder andere) op de vraag hoe je met je blog reacties kunt genereren. Ook zou ik iets moeten vertellen over de toekomst van het journalistiek bloggen.

Ik ben bang dat ik meteen van mijn opdracht ga afwijken. De belangrijkste boodschap die ik de studenten wil meegeven, is dat het weblog slechts een van de instrumenten is die een journalist tot zijn beschikking heeft om reacties van zijn publiek uit te lokken.

Dat het journalistieke ambacht verandert, behoeft nauwelijks betoog. Journalistiek is een conversatie geworden, zeg ik met Henk Blanken en vele anderen. Als dat uitgangspunt klopt, dan zet je als journalist alle middelen in om die conversatie te faciliteren. Het blog is er daar een van, en zelfs een belangrijke, maar kan nooit het enige instrument zijn om in gesprek te raken met je lezers en kijkers. Het punt is namelijk dat je weblog te veel een 'egodocument' is. Natuurlijk kun je reacties uitlokken, maar dan nog: de reageerders voelen zich 'gast' op jouw pagina. Dat maakt een gelijkwaardige discussie bij voorbaat al lastig.

De journalistiek kan wat dat betreft wel iets leren van de marketingdeskundigen die zeggen dat je niet moet wachten tot het publiek naar jou komt, maar dat jij moet gaan naar waar je publiek zich bevindt. Je verplaatst de discussie dus naar neutraal terrein, waar het speelveld volledig gelijkwaardig is.

Vertaald naar blogtermen: je kunt een fantastische post produceren, maar als je vervolgens verzuimt om je lezers op te zoeken en ze te vertellen dat er iets leuks en/of leerzaams te lezen valt, dan schiet je alsnog naast het doel. Nou zijn er tal van technische middelen in te zetten om deze reclame te verzorgen: je kunt nieuwsbrieven verzenden, of gebruik maken van rss-feeds – maar interessanter is het natuurlijk om te proberen om je nieuwe post een deel te laten zijn van de conversatie die je lezers van nature al hebben. Anders gezegd: als jouw onderwerp de gezondheidszorg is, en je weet dat de experts op jouw terrein zich verzamelen in groepen op LinkedIn (inlog vereist), zorg dan dat je een factor bent in hun discussies.

Dat doe je natuurlijk niet door alleen na een nieuw bericht of een nieuwe post simpelweg een linkje te dumpen in hun nieuwsgroepen en fora. Dat riekt niet alleen naar zelfbevlekking en schaamteloze promotie, dat ís het ook. Je praat eigenlijk continu mee. Als journalist doe je continu nieuwe kennis op, door gesprekken die je voert of persberichten die je leest. Het grootste deel van die kennis is achtergrondinformatie, die je in je brein opslaat voor eventueel later gebruik. Dat is geen informatie die je meteen moet delen met het algemene publiek. Maar het kan wel interessante input zijn voor de permanente conversatie die zich op dat forum van experts afspeelt.

LinkedIn is maar een voorbeeld – het kan ook Twitter, Facebook, Pinterest, Quora of ander forum zijn. Je blog en je nieuwsplatform zijn zo beschouwd je thuisbasis – dat waarnaar je kunt verwijzen, waar je dossier staat, waar je portfolio zich bevindt. Maar verwacht niet dat je je journalistieke conversatie voornamelijk daar voert. Het gesprek met je lezers en kijkers ga je aan op hún termen, niet de jouwe. De reclame die je op die manier maakt voor je eigen post of bericht is dan niet expliciet (kijk eens welk fantastisch nieuw inzicht ik met jullie deel) maar impliciet. Je deelt je kennis en je inzichten vrijelijk met de gemeenschap – die kan er haar voordeel mee doen, en jij als journalist bouwt er je reputatie mee op.

Wie als journalist hieraan niet meedoet, is als een timmerman die weigert een hamer te gebruiken. Als jouw enige journalistieke genre het nieuwsbericht is, met eventueel een reportage of interview erbij, dan gebruik je een schroevendraaier om een spijker in te slaan. Niet handig!