Octrooien schieten hun doel voorbij

Over het oordeel van de Amerikaanse lekenjury dat Samsung patenten van Apple heeft misbruikt, is al veel gezegd. Mij interesseren eerlijk gezegd de directe consequenties voor Samsung en Apple niet zoveel; zelfs maakt het me niets uit als de Android-telefoons een tikje duurder worden door de zogeheten Apple-tax.

Wat me wel zorgen baart, is de overweging dat het systeem van octrooien dat aan Apples overwinning ten grondslag ligt kan leiden tot een tamelijk gruwelijk misbruik van patenten en uiteindelijk ook het stopzetten van alle internet-innovatie.

Een van de punten waarop Apple in het gelijk is gesteld, is dat Samsung in zijn apparaten de techniek heeft gekopieerd voor het inzoomen of uitzoomen van foto's. Als de gebruiker twee vingers op een foto zet en deze naar elkaar toe beweegt, wordt er ingezoomd; bewegen ze van elkaar af, dan wordt het blikveld groter. Ik vind dat een techniek die niet te patenteren zou moeten zijn; net zo min als iemand zou moeten kunnen patenteren dat je soep met een lepel eet. Een lepel is nu eenmaal het aangewezen instrument om soep mee te eten, net zoals de vingerbeweging de meest intuïtieve manier is om te vergroten of te verkleinen.

De zaak doet mij denken aan die van BT (British Telecom) tegen Prodigy, een Amerikaanse internetprovider, waarbij BT beweerde dat het de uitvinder was van de hyperlink. De Amerikaanse rechter was gelukkig weinig onder de indruk van BT's claims; je zou er toch niet aan moeten denken wat er zou gebeuren als één partij in staat zou zijn om de techniek van het hyperlinken als de zijne te claimen.

Google  legde dit jaar 12,5 miljard dollar neer om Motorola over te nemen. Het was niet geïnteresseerd in Motorola's fabrieken, personeel, of klantenbasis; het wilde slechts beslag leggen op de octrooien van Motorola. Deze move tekent wat mij betreft de ziekte van de high-tech industrie. Er is geen technologiebedrijf te noemen dat op dit moment niet honderden miljoenen uitgeeft om aan octrooibescherming. Vooral de advocaten worden er rijk van. Maar de consument wint er niks mee, en de innovatie wordt er niet mee geholpen.

Update: een iets uitgebreidere en meer aangeklede versie van deze post vind je hier.

‘Facebook’-moord is misleidend

Een rare redenering in de rechtbank van Arnhem deze week. De kinderrechters besloten het proces tegen een 16-jarige verdachte van een moord op een 15-jarig meisje in het openbaar te behandelen. Dat gebeurt bijna nooit; de reden om nu van deze regel af te wijken, meldt de rechtbank, is dat de samenleving gewaarschuwd moet worden voor de gevaren van de sociale media. De moord was namelijk een uitvloeisel van een ruzie die voor een deel op Facebook werd uitgevochten. De vader van het vermoorde meisje vond de openbaarheid geheel terecht. Kleine ruzies kunnen op internet gemakkelijk uit de hand lopen, zei hij volgens het AD.

Huh?

Het lijkt erop dat emoties hier eerder het handelen hebben bepaald dan de ratio. Ik heb het niet paraat, maar me dunkt dat ook veel moorden worden gepleegd in gezinsverband, in de kroeg, op straat en tussen vrienden. Dat is geen reden om de samenleving te wijzen op gevaren van het gezin, het café, de openbare weg en vriendschapsbanden. Als de ruzie zich in het klaslokaal had afgespeeld was de moord waarschijnlijk ook gepleegd.

Uit de redenering van de rechters blijkt een groot onbegrip voor het wezen van sociale media. Of misschien is het nog meer angst dan onbegrip. De rechtbank geeft er blijk van geen idee te hebben van wat er allemaal gebeurt op en met het internet. Het is te groot en te onoverzichtelijk; te veel onttrekt zich aan onze waarneming; en er is geen of nauwelijks controle mogelijk. En dus is het gevaarlijk.

Ouders en andere opvoeders maken hun jonge kinderen wegwijs in de wereld. Je vertelt ze hoe ze de straat moeten oversteken en dat ze niet met vreemden moeten meegaan. Je leert ze omgaan met angsten en onzekerheden. Zo behoort het ook onderdeel van de opvoeding te zijn om je kinderen te vertellen over het internet. Het is verstandig, lijkt mij, om de dialoog aan de gang te houden zodra ze zich eenmaal enigszins vrij kunnen bewegen over het web. Je praat met ze over wat ze online meemaken, zoals je ook met ze praat over hun schooldag. Als je een goede relatie met je kinderen hebt, zullen ze je vertellen wat er gebeurt. En jij kunt helpen om die gebeurtenissen van een contekst te voorzien, om ze te helpen verklaren.

Wat in ieder geval niet helpt is om de gebruikelijke bescherming van de privacy van minderjarige verdachten overboord te gooien omdat dat akelige internet een rol heeft gespeeld in de moordzaak.