Burgerjournalistiek in optima forma

Een van de mooiste journalistieke genres vind ik de reportage. Het is het verhaal áchter het nieuwsverhaal. Een goede reportage is niet noodzakelijkerwijs een beschrijving van de feiten, maar van de ervaring van de feiten. Een goede reportage laat de lezer de gebeurtenissen meemaken alsof hij er zelf bij was. Een goede reportage laat zich lezen als een roman, of als een thriller: ademloos en in één adem uit.

Journalisten hebben een belangrijke achterstand te overwinnen bij het schrijven van een reportage: ze komen in de regel pas als de ramp al heeft plaatsgevonden en de grote opruiming is begonnen. Ze zijn ter plaatse post facto en komen als mosterd na de maaltijd. Ooggetuigeverslagen zijn zeldzaam en daarom waardevol. Een verslag uit de eerste hand is meestal spannender dan een tweedehands opgetekend verhaal.

Dat bewijst bijvoorbeeld Jeremy Hermanns. Hij was maandag passagier in een toestel van Alaska Airlines waarin op 10 kilometer hoogte de druk wegviel. Er was een gat in de romp gevallen; de cabine vulde zich met de geur van verbrand plastic en vliegtuigbrandstof. ‘Niets kan het hulpeloze gevoel beschrijven dat je bevangt op een moment als dit, als je geen enkele controle meer hebt, je niet kunt ademhalen, en iedereen om je heen verstijfd is van de angst’, schrijft hij op zijn weblog. Zijn verslag wordt gelardeerd met een paar vage maar spannende foto’s, genomen met zijn mobiel, van passagiers in de cabine.

Hermanns is geen professionele journalist. Hij kan wel een pen vasthouden, dat scheelt: zijn verslag leest als een trein. Mede om die reden heeft Hermanns in enkele dagen faam opgebouwd als ‘burgerjournalist’, wiens foto’s en teksten werden gepubliceerd in uiteenlopende media als de Seattle Times en de Seattle Post-Intelligencer. Een andere passagier, Damon Zwicker, maakte opnamen met zijn videocamera die uiteindelijk werden uitgezonden op het lokale televisiestation KOMO.

Nieuwe technologie in mobiele telefoons en elektronische agenda’s maakt het mogelijk dat het vergaren en verspreiden van informatie (foto’s, video’s en teksten) binnen de mogelijkheden van elke burger valt. Vandaar dat we de komende jaren een enorme groei kunnen verwachten van het soort journalistiek als hierboven beschreven. Er is immers nauwelijks meer een nieuwswaardige gebeurtenis denkbaar waar niet een grote groep mensen getuige van is, die als het maar even kan klaar staan met digitaal opnameapparaat. Dit gebeurde het afgelopen jaar bijvoorbeeld al op grote schaal bij de aanslagen in Londen, in juli, en bij het passeren van de orkaan Katarina in New Orleans. Grote media als BBC en CNN maakten grif gebruik van het aanbod van burgerjournalisten om hun materiaal te publiceren.

Deze krant is zich aan het voorbereiden op deze veranderingen. Enkele weken geleden deden we een eerste poging: een dag na de moord op de Nijmeegse Louis Seveke riepen we op onze website getuigen op om zich te melden. Achteraf gezien was dit een ongelukkige zet. Die bewuste moord is immers maar door een heel klein groepje mensen gadegeslagen, en de kans dat hiervan een betrouwbaar ooggetuigenverslag beschikbaar komt, is maar heel klein.

Veel meer kans op succes hebben we als we dit soort oproepen doen bij gebeurtenissen waar veel mensen bij betrokken zijn: bijvoorbeeld het urenlange stilstaan van een trein wegens vermeende terroristische activiteiten van een paar mannen met baarden en Arabische kleding. Maar het hoeven niet altijd harde journalistieke feiten te zijn waarover wordt bericht: een druk bezocht evenement als een concert van de Rolling Stones of de finale van het WK-voetbal kan ook interessant zijn om vanuit het oogpunt van de bezoeker mee te maken.

We zijn ons weblog aan het aanpassen om dit mogelijk te maken. In de loop van januari wordt het mogelijk om met mobiele apparatuur bijdragen en foto’s te plaatsen. We zullen dan ook regelmatiger onze bezoekers vragen om berichten te leveren aan speciaal voor dit doel opgezette weblogs. Stel je voor: als 100 mensen een foto en 3 regels tekst insturen van koninginnedag in Amsterdam of een demonstratie tegen het vreemdelingenbeleid, heb je je ooggetuigenverslag; waardevoller dan een reportage.

Alle macht aan de bezoekers?

Ruim drie maanden, twintigduizend berichten, 2800 gebruikers, elfduizend plaatjes, en zeventigduizend reacties zijn we nu verder op het Volkskrantblog. Eerst maar even die aantallen. Die zijn overweldigend. Dagelijks worden zo’n 250 berichten, ‘meninkjes over niks en alles’ zoals blog-uitgever Ilse het noemt, bij ons gepost. We hebben 6500 unieke bezoekers per dag, die 30 duizend pagina’s bekijken. Dat is een miljoen pagina’s per maand. Ter vergelijking: de nieuwssite van de Volkskrant trekt gemiddeld 110 duizend bezoekers per dag. Het Volkskrantblog staat op de vijfde plaats van populairste bestemmingen op de site van de Volkskrant.

Met dit alles zijn we meer dan tevreden. Al die getallen liggen ver boven onze verwachting; toen we begonnen, half september, was de inschatting dat we blij mochten zijn als we eind december zo’n duizend bloggers zouden hebben. Dat was overduidelijk te pessimistisch.

Maar toch is het niet genoeg. Ons weblogsysteem is gebouwd op massa. Het idee is dat de bezoekers zouden moeten bepalen hoe het grootste deel van de voorpagina van het Volkskrantblog eruit ziet door een stem uit te brengen op het bericht dat naar hun idee een prominente plek verdient. De redactie speelt in die selectie geen enkele rol; het is de ultieme macht aan de bezoeker.

Zo’n systeem staat of valt met massa. Vergelijk het met opiniepeilingen: die worden representatiever naarmate er meer mensen aan meedoen. Een peiling met twee deelnemers is waardeloos.

Bij het Volkskrantblog komen we, ondanks het grote aantal bezoekers, massa tekort om dit systeem echt goed te laten werken. Of wellicht hebben we genoeg bezoekers, maar klikken ze niet genoeg op de aanbevelingsknop. Hoe dan ook is het resultaat dat we, vind ik, te vaak dezelfde namen in de top-tien lijstjes zien terugkeren. Het is niet dat ik deze bloggers: JB, Tijdrover, Jacob Hesseling, Arie, App, Jasper Boon en anderen, hun plek niet gun. Integendeel. Hun stukjes zijn vaak amusant, prikkelend, of interessant. Ze zijn niet voor niks zo populair. Maar hun steeds terugkerende plek op de voorpagina is een fenomeen dat zichzelf versterkt. Andere bloggers krijgen te weinig kans, vind ik.

Illustratief is een stemming die App heeft georganiseerd voor de beste blogger op het Volkskrantblog. JB heeft gewonnen; ongetwijfeld terecht. Maar in de eindstand zien we dezelfde bekende namen weer terug. Zo ontstaat een gemeenschap, een club van mensen die elkaar leren kennen, waarderen en steunen.

Nu onderkent een aantal van deze toppers dit probleem ook en komt met oplossingen aan: zo tipt App elke week een nieuwe, nog onbekende blogger, die wat hem betreft meer voor het voetlicht mag komen. Dat is een prima initiatief, maar ik betwijfel of het voldoende is.

Ik besef dat deze verschijnselen inherent zijn aan het waarderingssysteem dat we hebben gekozen. Alle macht aan de bezoekers: dan moet je ook niet zeuren als die bezoekers aan elkaar gaan klitten en groepsgedrag vertonen.

Maar hierover is het laatste woord nog niet gezegd. Ik vind het belangrijk dat bloggers die ten onrechte over het hoofd worden gezien, toch de plek krijgen die hun toekomt. We beraden ons nu over de beste manier om dit uit te voeren, en in het nieuwe jaar zullen we daar een begin mee maken.

Alle macht aan de bezoekers? Hm, was er niet een wijs man die zei dat absolute macht absoluut corrupt maakt? Daarom: het zoeken blijft naar het correcte evenwicht tussen redactionele ervaring aan de ene kant, en de wensen van de gebruikers en de bezoekers aan de andere kant. Als we dat evenwicht vinden, hebben we de ideale mix en de ideale voorpagina. Dat is een mooie ambitie om na te streven.

Na bijna drie maanden…

Na bijna drie maanden Volkskrantblog wordt hier en daar de vraag gesteld wat nu eigenlijk het doel is van het weblogsysteem, wat de Volkskrant er mee wil doen, wat de toekomstige plannen zijn, en hoe het Volkskrantblog zich zou moeten ontwikkelen. Ik besteed aan dit soort vragen veel aandacht in mijn wekelijkse columns. Maar aangezien die vooral zijn bedoeld voor de papieren krant, en ik de lezers daarvan niet wekelijks wil lastigvallen met hetzelfde thema, is het handig om er hier nog eens apart, en puntsgewijs, op terug te komen.

  1. Vooropgesteld moet worden dat ik ongelooflijk blij ben met de manier waarop het Volkskrantblog zich de afgelopen maanden heeft ontwikkeld. Ik schreef afgelopen vrijdag dat het hier en daar lijkt op een Big-Brotherhuis, en op andere plekken tot een glazen parlement waar wordt gediscussieerd. En er zijn veel meer metaforen te maken. Of een bericht nu in de ene of de andere categorie past, het is mij even lief. De kwaliteit vind ik over het algemeen ongelooflijk hoog – op natuurlijk die enkele zonderling na die niemand lijkt te begrijpen maar die verder ook geen kwaad kan. Ik weet ook dat ik niet alleen sta in die mening. Ook de hoofdredactie is blij met deze nieuwe aanwinst in het VK-assortiment. Wij zijn weliswaar gastheer, maar wij treden slechts faciliterend op: dit Volkskrantblog staat of valt met de inbreng van alle deelnemers en, niet te vergeten, van alle bezoekers die hun reacties achterlaten en met aanbevelingen strooien.
  2. Wat wil de Volkskrant ermee? Daarvoor verwijs ik naar het artikel dat collega Engelsma en ik bij aanvang, half september, schreven. Onze doelstellingen zijn niet veranderd. Maar mocht het Volkskrantblog zich op een andere manier ontpoppen en naar volwassenheid groeien, wie zijn wij dan om dat tegen te houden? Dit instrument is niet langer exclusief van de Volkskrant, maar van alle bijna tweeduizend deelnemers.
  3. Toekomstige plannen? Er zijn er veel, maar geen ervan voldoende ontwikkeld om nu al hier prijs te geven. Wel staat vast dat die plannen groei behelzen, en geen afbraak of afbouw. Los van ontwikkelingen in de software (we werken hard om alles gebruiksvriendelijker te maken), hebben we natuurlijk ook ideeën over hoe we de integratie tussen papieren krant en internet kunnen verbeteren. Daarin speelt het Volkskrantblog een centrale rol. Nogmaals, ik kan hierover nu niet veel meer kwijt, maar als het moment daar is, zijn de bezoekers van deze site de eersten die geïnformeerd worden.
  4. Hoe moet het Volkskrantblog zich ontwikkelen? Ach, idealiter wordt het een podium voor journalistiek talent, waar wij naar hartelust kunnen recruteren, en dat elke maand miljoenen euro’s binnenbrengt aan advertentie-revenuen… 😉 Maar ik zie het Volkskrantblog als een baby, aan het begin van een veelbelovend leven. En net als elke ouder (ik heb een dochter van vijftien en een zoon van twaalf, dus ik weet waarover ik praat) doe je je best om de omgeving zo gezond, warm en veilig mogelijk te maken, maar laat je het kind ook zijn eigen weg vinden. En net als elke ouder ben ik razend benieuwd waar je spruit uiteindelijk belandt – en hoop en verwacht je dat de goot niet zijn uiteindelijke levensdoel zal blijken.

Bloggers, ga vooral zo door! En waarschuw de mensen in uw omgeving dat hier iets bijzonders gebeurt…

Online lynchpartij of serieuze meningsvorming

De groeiende populariteit van het weblog-fenomeen roept bij sommige gevestigde uitgevers steeds grotere weerstand op. Het weekblad Forbes ontpopte zich een paar weken geleden tot woordvoerder van de traditionele uitgeefmachten. Volgens Forbes vormen weblogs ‘het platform voor een online lynchpartij van het gepeupel, dat de mond vol heeft van vrijheid van meningsuiting, maar eigenlijk alleen maar leugens, laster, en smaad verspreidt.’

Forbes heeft het geweten. In een mum van tijd viel de wereldwijde webloggemeenschap over het gerenommeerde zakenblad heen. De meeste bloggers hanteerden daarbij bewoordingen die impliciet het gelijk van de schrijver leken te bevestigen: ongenuanceerde scheldpartijen over het grootkapitaal dat het minder bedeelde volk zijn platform probeert te ontnemen dragen niet echt bij aan de geloofwaardigheid van weblogs als serieus te nemen massamedium.

De reactie van de bloggers, hoewel overtrokken, is ook begrijpelijk. Forbes liet steken vallen in zijn verhaal. Maar interessanter dan de inhoud is het verschijnsel van de negatieve aandacht zelf. Tot nog toe is de mainstream-journalistiek tamelijk positief geweest over de opkomst van het bloggen. Het is omarmd als de inlossing van een oude belofte van het internet, namelijk dat de informatievrijheid nu pas werkelijk gedemocratiseerd zou worden: jan met de pet kan zijn eigen uitgever spelen.

Nu webloggers daadwerkelijk een serieuze invloed uitoefenen, bedrijven van Microsoft tot CNN en ABC en politici van Bill Clinton tot George Bush last van ze beginnen te krijgen, worden weblogs aan eenzelfde soort minutieus onderzoek onderworpen als andere invloedrijke actoren in economie of politiek. Dat lijkt me een gezonde ontwikkeling. Het is een symptoom van de volwassenwording van het blog-fenomeen. Het betekent het einde van wat tot nog toe eenrichtingsverkeer was: bloggers namen de traditionele media als kranten en televisie onder vuur. Ze krijgen nu een koekje van eigen deeg, en worden daarmee eindelijk serieus genomen.

Een van de belangrijkste kritiekpunten op de bloggers (voorzover die zich journalistieke pretenties aanmeten en meer ambities hebben dan het bijhouden van een persoonlijk dagboek) is dat zij relatief gemakkelijk manipuleerbaar zijn. In de Verenigde Staten bestaan goed georganiseerde netwerken die nieuwsbrieven publiceren, denktanks financieren, internetsites onderhouden en digitale televisie produceren. Via deze netwerken (waarin de Democratische en Republikeinse belangengroepen invloed uitoefenen) worden de onafhankelijke mainstream media aangevallen.

Michael Massing besteedde daar vorige week in The New York Review of Books uitgebreid aandacht aan. Een enkele onscrupuleuze criticus kan zijn gal spuien of willekeurig welke politieke tegenstander, daarmee duizenden mensen bereiken, die vervolgens met de kritiek aan de haal gaan en deze herpubliceren op hun eigen weblog, in commentaren op internetfora en gebruikersgroepen. De traditionele media hebben al gauw het nakijken en worden gedwongen om aandacht te besteden aan een verhaal dat eigenlijk nooit een verhaal had mogen worden.

Dat is geen nieuw fenomeen, maar het verdient uitgebreider onderzoek en kritiek dan op dit moment plaatsvindt. En op zowel de webloggers als op de traditionele media rust de verantwoordelijkheid om een antwoord te vinden op de vraag hoe hiermee moet worden omgegaan.

Zo is het voor de Volkskrant te simpel om de webloggerswaarheid af te doen als ongenuanceerd geschreeuw in de marge. Het Volkskrantblog ontwikkelt zich in zekere zin als een soort Big-Brotherhuis. We krijgen inkijkjes in de persoonlijke levens van veel deelnemers, soms saai, soms spannend, soms grappig, soms sexy. Maar het is ook een Tweede Kamer, maar dan van glas, waarin meningsvorming plaatsvindt en mensen met elkaar in discussie treden. Dat is een volledig transparant proces, uitermate interessant om te volgen. Er wordt geschreeuwd (af en toe), maar er wordt ook stevig en grondig gediscussieerd. Een van de interessantste discussies van de afgelopen week vond plaats onder een bericht van een van onze vaste columnisten, Pieter Hilhorst. Hij scoorde 91 reacties van leken en mensen uit het veld onder zijn column over de vrije schoolkeuze en het dilemma van de witte en zwarte scholen. Het is een typisch voorbeeld van vruchtbare interactie tussen lezers/sitebezoekers en krantenmedewerker.

Het Volkskrantblog helpt ons om onze lezers en onze maatschappij beter te leren kennen. In ieder geval indirect moeten we daar journalistiek profijt van kunnen trekken; uiteindelijk zou het resultaat moeten zijn dat we betere kopij schrijven. Die kopij komt uiteindelijk terecht in de Volkskrant classic, de krant van papier zoals de meeste mensen hem kennen. Die is in de afzienbare toekomst onmisbaar. Zelfs de meeste bloggers, schrijft Massing in The New York Review of Books, halen hun bronnen uit traditionele media als kranten en televisie. Uiteindelijk heeft de krant van papier nog steeds een status die het vluchtige internet niet kent. Die status brengen we alleen in gevaar als we onze traditionele rol verliezen van luis in de pels, onderzoeker en criticaster, onafhankelijk verslaggever en scherp analyticus. Behoud van die rol is ook de enige manier om de bloggende critici van de traditionele media de wind uit de zeilen te nemen.

Dit is mystiek, geen wetenschap

Een sms’je ontvangen uit het Cambrium, die prehistorische epoch toen de aarde voor het eerst bevolkt raakte met meercellige organismen? Volgens Volkskrantblogger ‘Betulanordica‘ is het mogelijk.

Weliswaar niet in de vorm van een tekstbericht op je mobiel, maar wel door de fossiele resten uit te lezen van de beestjes die een half miljard jaar geleden de aarde gingen bevolken.

Betulanordica, een alias voor Berco Hoegen, beschrijft de lotgevallen van Opabinia, een diertje dat eerst werd geclassificeerd als geleedpotige, maar dat na later onderzoek buiten de gebruikelijke ordening leek te vallen.
Volgens Betulanordica wordt hierdoor iets belangrijks aangetoond.

‘De algemene gedachtengang is dat de evolutie via eenvoudige levensvormen naar complexe levensvormen verloopt. Opabinia toont aan dat deze gedachtengang niet klopt. Aan het begin van het Cambrium werden de zeeën in een korte tijdspanne bevolkt door talloze dieren. Dit wordt wel de Cambrische explosie genoemd. Het is aannemelijk dat er voor die tijd ook al complexe levensvormen waren, maar die waren van een dusdanige constructie dat ze niet of nauwelijks als fossiel zijn te vinden. Toch zijn er wel sporen en aanwijzingen gevonden.

‘Opmerkelijk is dat tijdens de Cambrische explosie er veel meer dieren waren met een uniek en ongekend ontwerp. Daarmee wordt de algemene gedachtengang dat het leven van simpel naar complex ontwikkelt aardig op zijn kop gezet. Blijkbaar waren er veel meer ontwerpen en veel meer variatie. Veel van die dieren zijn uitgestorven, degenen die het wel gered hebben staan aan de wieg van de ontwikkeling van het leven.

De intrigerende vraag is natuurlijk wat er gebeurd zou zijn als het allemaal net iets anders gelopen was. Waarom zijn juist die dieren uitgestorven. Wat zou er gebeurd zijn als Opabinia het wèl gered zou hebben. Zouden er dan ook dinosaurussen zijn ontstaan? Zoogdieren? Uiteindelijk de mens? Stephen Jay Gould noemt dat ‘replaying life’s tape’. Draai in gedachten de band terug en start hem opnieuw. Verloopt het proces net zo met de huidige uitkomst op loopt het toevallig allemaal net anders? Wij zijn als de mens geneigd onszelf te zien als de kroon op de schepping. Deze gedachte dwingt tot een meer bescheiden opstelling, tot verwondering?’

Het zal voor de gemiddelde lezer van Betulanordica’s bijdragen niet te controleren zijn of zijn beweringen kloppen. Ene ‘meneer Opinie’ reageert met de stelling dat veel van Gould’s onderzoek, waarop de bijdrage van Betulanordica is gebaseerd, inmiddels is achterhaald door nieuw bekende feiten. Ook die bewering is voor de meesten niet controleerbaar. Het Volkskrantblog is geen Wikipedia, de online encyclopedie die qua bereik en betrouwbaarheid de Encyclopaedia Brittanica naar de kroon steekt. Jan en alleman kunnen in Wikipedia bijdragen bewerken en toevoegen; de gedachte is dat de schaal van dit instituut, waar wereldwijd miljoenen mensen aan meewerken, opzettelijke of onbewuste misleiding feitelijk onmogelijk maakt: fouten worden heel snel gecorrigeerd.

Die schaal heeft het Volkskrantblog niet. Wat niet wegneemt dat de sectie ‘wetenschap’ in het weblogsysteem van deze krant een populaire rubriek is. Een van de meest actieve bloggers in dit segment is een schrijver die opereert onder het pseudoniem Tomaso Agricola. Zijn laatste bijdrage gaat over het probleem om negatieve onderzoeksresultaten gepubliceerd te krijgen. Het bericht komt voort uit een stelling van een promovenda in Leiden: ‘De gevleugelde uitspraak “negatief resultaat is ook resultaat” wordt tenietgedaan door het feit dat deze resultaten moeilijk te publiceren zijn. Hierdoor is het waarschijnlijk dat veel onderzoek onnodig vele malen wordt herhaald.’

Volgens Tomaso Agricola is dat uit wetenschapsfilosofisch oogpunt een vreemd fenomeen. Een negatief resultaat stelt je immers een staat een wetenschappelijke theorie definitief te ontkrachten. Een positief resultaat daarentegen levert een veel zwakkere bijdrage aan de wetenschappelijke ontwikkeling: ‘Zelfs als een positief resultaat staat als een huis hoeft de achterliggende theorie nog steeds niet waar te zijn’, aldus Agricola.

‘Qabouter’ signaleert een vreemde ontwikkeling in de wetenschapsrubriek: die wordt volgens hem ook gebruikt door mensen die eigenlijk over mystiek schrijven. Dat roept de vraag op waarom die mystici zichzelf in deze rubriek plaatsen. Kennelijk verleent het stempel ‘wetenschap’ een zweem van legitimiteit aan hun theorieën.

Zo schreef Menno Prins een aantal bijdragen over zijn ’theorie van alles’, en pent Siegfried W Bok, die zich omschrijft als een ‘monddode ex-klinisch medisch researcher’, een weblog vol onder de kop ‘Eindtijd Openbaringen’.

Qabouter maakt korte metten met Bok: ‘De heer Bok tracteert ons graag op het verhaal dat alles evolueert tot kanker, het eindstadium van het bestaan, waarna het onontkoombare laatste oordeel zal vallen. Dit is een mengsel van religie, doem-profetie en het aanwenden van alle bronnen om je eigen theorietje (alles wordt kanker en eindigt daarin) te bevestigen. Argumenten en bewijsvoering zijn er niet.’

En dat lijken toch onmisbare onderdelen van het wetenschappelijk bedrijf.